
In living labs, proeftuinen en andere experimenteeromgevingen werkt de politie samen met publieke en private partners aan complexe veiligheidsproblemen. Maar is de innovatie uitgedacht, dan lijken de partijen niet klaar om er opvolging aan te geven en wordt de innovatie te vondeling gelegd. Wat kan de politie doen om dit te voorkomen?
De afgelopen jaren is er in het veiligheidsdomein een trend om innovatie rondom complexe veiligheidsvraagstukken te bevorderen. De onderliggende premisse is dat de problemen die zich voordoen in de snel veranderende wereld steeds lastiger te doorgronden zijn en dat het niet in het vermogen van organisaties ligt om deze eenzijdig aan te pakken. Er ontstonden dan ook allerlei op innovatiegedreven publiek-private verbanden, zoals stedelijke proeftuinen en living labs. Dergelijke experimenteeromgevingen zijn erop gericht om te komen tot nieuwe en vaak op technologie en data gebaseerde oplossingen.
Weinig maatschappelijke waarde
Zowel door de Adviesraad voor Wetenschap, Technologie en Innovatie (AWTI) als het Rathenau Instituut is onlangs vastgesteld dat de verspreiding van succesvolle innovaties met maatschappelijke waarde achterwege blijft. Na aanvankelijk enthousiasme worden, vaak al na enkele jaren, de uitkomsten van een ‘experimenteeromgeving’ door de initiatief nemende publieke en private partijen te vondeling gelegd: “Wie wil deze ontwikkeling van ons overnemen?” Voor de politie met haar partners is het van belang om hier lessen uit te trekken. Innovatie staat immers hoog op de agenda en er wordt op tal van plaatsen in het land en over landsgrenzen heen deelgenomen aan experimenteeromgevingen.
Vondelingen
Aansprekende voorbeelden hiervan zijn het Living Lab bij de Amsterdam Arena en de Inbraakvrije Wijk in Rotterdam. In de politiepraktijk zijn echter ook kansrijke innovaties aan te wijzen waarbij het resultaat ogenschijnlijk te vondeling wordt gelegd. Denk hierbij aan ontwikkelde concepten in het uitgaansgebied Stratumseind Eindhoven, of het programma BART! in Den Haag. Als we kijken naar haar eigen rol in dergelijke verbanden, wat kan de politie dan anders doen zodat de innovatie verder wordt gebracht en het complexe veiligheidsvraagstuk wordt aangepakt? Voordat er lessen worden getrokken voor de politiepraktijk, wordt eerst ingegaan op de publiek-private experimenteeromgevingen.
Innovatie in publiek-privaat verband
In het Tijdschrift voor de Politie (4/2020) geven Nora van der Meulen en Maurits Sanders aan dat er in het veiligheidsdomein vier functies aan Publiek-Private Samenwerking kunnen worden gegeven, te weten: inkopen, ontwikkelen, operationeel of strategisch afstemmen. In de publiek-private experimenteeromgevingen is sprake van ‘ontwikkelen’. Hoewel het nog niet mogelijk is om de specificaties van het product of dienst te definiëren, kan er door de politie al wel een contour worden gegeven van de gewenste uitkomst. De samenwerkende organisaties werken vervolgens al lerende toe naar dit resultaat. Een voorbeeld hiervan is het programma BART!, waarin de politie met partners onderzocht hoe structureel aangesloten zou kunnen worden op buurt-WhatsApp groepen.
Les 1. Leren centraal
Juist bij innovatieve experimenten in reactie op de grote maatschappelijke vraagstukken en de digitaliserende samenleving, zijn verschuivingen in verantwoordelijkheidsverdelingen te verwachten. De proeftuin BART! in Den Haag draaide bijvoorbeeld om de vraag hoe burgers meer verantwoordelijkheid nemen voor veiligheid in hun wijk als gevolg van social media. Daarbij werden diverse potentiële veranderingen onderzocht: de rol van de wijkagent, de meldkamer en de directie publiekszaken van de gemeente.
Borgingsvraagstuk
Techniek is vaak een aanjager van dit soort experimenten, maar hoe maatschappij en in het bijzonder de overheid hiermee om moet gaan, is de belangrijkste uitkomst. Experimenten en innovaties in publiek-privaat verband zouden er dus juist ook op gericht moeten zijn om dit toekomstig borgingsvraagstuk te onderzoeken.
Doelen formuleren
In de experimenteerfase moet dus al geanticipeerd worden op de maatschappelijke inbedding. Daarvoor moet langs vijf dimensies worden geleerd wat er nodig is om een beoogde innovatie goed te laten werken in de maatschappij: technologisch, economisch, wet- en regelgeving, sociaal-cultureel en organisatorisch. De vraag is dus: voorziet het samenwerkingsverband erin om op al deze facetten te leren? Het is noodzakelijk dat de politie en haar publieke partners vooraf voor zichzelf én naar elkaar helder maken vanuit welke leerdoelen zij participeren. Zijn zij bereid om capaciteit vrij te maken en leiding te geven aan een veranderproces?
Etalageprojecten
Een veel gezien risico is het tijdens de duur van de samenwerking verschuiven van de aandacht van de leerdoelstellingen, naar het opleveren van tastbare resultaten. Dit wordt vaak veroorzaakt door de gevoelde noodzaak om het succes van de samenwerking te ‘bewijzen’, bijvoorbeeld voor bestuurlijk draagvlak of om aanvullende middelen te verkrijgen. Hoe begrijpelijk het ook is, het verzwakt vaak de samenwerking en reduceert het tot zogenaamde ‘etalageprojecten’. Het vergroot ook het risico dat een innovatieve toepassing van technologie wordt doorontwikkeld, los van het noodzakelijke flankerend beleid dat juist moet voortkomen uit de inbeddingsgerichte leervragen.
Les 2: Risico op succes
Met het starten van een experiment ontstaat ook de kans op succes: niet zozeer succes tijdens het experiment, zoals positieve aandacht voor het innovatieproces, maar vooral relevante uitkomsten die betrekking hebben op de leervraagstukken van de partners. Er zal meestal nog een forse inspanning van alle partners nodig zijn, om die uitkomsten ook daadwerkelijk om te zetten in het beoogde effect. Dat kan het implementeren van beleid zijn maar kan ook betekenen dat organisatorische patronen doorbroken moeten worden. Als er op voorhand bij de publieke partners geen commitment is om een succesvol experiment ook te vertalen naar daadwerkelijke verandering, dan heeft het starten van het experiment weinig zin.
Belangen investeerders
Deelname van een partner door financiële inbreng klinkt aantrekkelijk, maar kan bijdragen aan het vondelingeffect. Bijvoorbeeld een ministerie dat investeert in een experiment, maar onduidelijk is over met welk commitment deze investering wordt gedaan. Hetzelfde ministerie is bijvoorbeeld verantwoordelijk voor het aanpassen van wet- en regelgeving op basis van de uitkomsten. Is men ook bereid díe investering te doen? Een complicerende factor hierin is het feit dat er in een publiek-private samenwerking, zoals een living lab, allerlei belangen, verwachtingen en doelen door elkaar lopen. Niet alle partijen zullen evenveel belang hechten aan locatie-overstijgende doelen.
Uiteenlopende ambities
Basisteams en lokale bestuurders die deelnemen in een living lab zijn wellicht vooral geïnteresseerd in het vinden van een praktische oplossing die werkt in hun stad. Voor bedrijven kan het wel aantrekkelijk zijn om te investeren in schaalbaarheid, omdat ze daarmee oplossingen kunnen ontwikkelen die ook elders verkocht kunnen worden. Kennisinstellingen kunnen vanuit een wetenschappelijk interesse ook belang hebben bij het werken aan overdraagbare kennis. De initiatiefnemers en deelnemende partijen binnen een publiek-private samenwerking zoals een living lab, zullen daardoor heel verschillende opvattingen en ambities hebben over de manier waarop opschaling zou moeten verlopen.
Waarborgen publiek doel
Belangrijk is daarom dat de publieke partijen, waaronder de politie, als publiek opdrachtgever optreden. En in die rol bewaken dat de innovatieve samenwerking bijdraagt aan het publieke doel. Maar zoals Van der Meulen en Sanders al aangeven: daarbij is het belangrijk dat de samenwerkingspartners voldoende ruimte hebben om hun eigen belang te verwezenlijken, zonder dat het publieke veiligheidsbelang onder druk komt te staan.
Les 3: De kracht van herhaling
Het oplossen van maatschappelijke vraagstukken door middel van innovatie vraagt niet om eenmalige experimenten in bijvoorbeeld living labs, maar om een reeks van experimenten in verschillende omgevingen en contexten. Op deze manier kunnen de samenwerkende partners gaandeweg leren hoe de transitie vormgegeven kan worden. Dit vraagt om een meerjarige inspanning van meerdere partijen; een gecoördineerde aanpak en een faciliterende structuur waarmee op meerdere plekken en gedurende langere tijd experimenten kunnen worden gedaan. Het vraagt een locatie-overstijgende visie en aanpak, die ervoor zorgt dat de geleerde lessen door de verschillende experimenten heen vertaald kunnen worden naar een transitiestrategie.
Transitiestrategie
Zorg dat de deelname van de politie aan experimenten in living labs en proeftuinen onderdeel worden van een groter geheel. De portefeuilles kunnen zorgen voor een eenheid overstijgende kennisdeling een gecoördineerde (programmatische) aanpak. Een doorgaand, landelijk gecoördineerd en inbeddingsgericht innovatieproces, en een op transformatie gerichte meerjarige visie en aanpak, zorgen ervoor dat de geleerde lessen door de verschillende experimenten heen vertaald kunnen worden naar een transitiestrategie.
Tot slot
Publieke partijen, zoals de politie, die een publiek-privaat innovatieproces starten, zouden zich een aantal zaken moeten afvragen. Maakt de publieke samenwerking deel uit van een duidelijke programmatisch leer- en ontwikkelambitie, voorafgegaan door een richtinggevende visie? Is men bereid en in staat tot reflectie op de eigen publieke verantwoordelijkheid? Is er voldoende urgentie voor het vraagstuk, ook op de langere termijn? En past de ontwikkel en opschalingsambitie bij de publieke verantwoordelijkheid van elk van de betrokken publieke partners? Pas als hieraan is voldaan, dan is een innovatieve publiek-private samenwerking in handen van haar spreekwoordelijke ouders en voorkomen we dat de innovatie te vondeling wordt gelegd.
Gerard Kuijlaars werkt als strategisch adviseur bij de staf Korpsleiding. Hij is betrokken bij de politieleergang Digitale Transformatie en het opzetten van de Impact Coalitie Safety & Security, waarin grote steden en de politie samen optrekken om succesvolle innovaties op het gebied van veiligheid schaalbaar te maken. Dit artikel is mede gebaseerd op een essay dat hij schreef voor de PPS-module van Nyenrode Business Universiteit.
Geef een reactie