Met de methode MARVEL kunnen politie en partners in de veiligheidsketen een beter beeld krijgen van georganiseerde, ondermijnende criminaliteit. Een experiment gericht op de cocaïnedoorvoer in Nederland laat zien dat de analysemethode van meerwaarde kan zijn.
Georganiseerde, ondermijnende criminaliteit is een veelkoppig probleem. Een eff ectieve aanpak van criminele netwerken is afhankelijk van een goed beeld van een crimineel fenomeen in al zijn facetten. Daarnaast is samenwerking en kennisuitwisseling binnen de politie en met partners in de veiligheidsketen van belang. Wanneer criminaliteit in haar maatschappelijke context kan worden geschetst, kunnen ondermijnende eff ecten effectiever worden aangepakt. Echter, het is vooralsnog lastig om professionals een analysemethode te bieden waarbij expliciet de samenhang tussen het criminele netwerk, de maatschappij en handhavingseffecten in kaart worden gebracht.
Behoefte aan nieuwe methode
Binnen opsporing en intelligence is een behoefte aan innovatie in de gehanteerde analyse- en samenwerkingsmethoden. Bestaande, waardevolle, analysemethoden – waaronder barrièremodellen en crime scripts – geven inzicht in de rollen, bedrijfsprocessen en het logistieke proces van criminele fenomenen. Hierin wordt expertkennis uit verschillende onderdelen van de politie en van ketenpartners bijeengebracht. Er bestaat een behoefte om deze gereedschapskist uit te breiden met een methode die meer aanknopingspunten biedt om beoogde en bijkomende effecten van interventies te onderbouwen.
Dit was één van de aanbevelingen uit het Nationaal Inlichtingen Beeld Ondermijning (NIBO), dat in 2017 werd afgerond. Door binnen de politie op een eenduidige wijze data te interpreteren en te categoriseren, werd een scherper inzicht verkregen in cruciale schakels en rollen. Het NIBO riep op om te komen met nieuwe interventie- en intelligencestrategieën. Ook de samenhang tussen criminele fenomenen zal moeten worden geanalyseerd. De nieuwe methode moet ook aandacht besteden aan indirecte en maatschappelijke effecten van interventies en aan verplaatsingseffecten in tijd, ruimte en modus operandi.
In dit artikel wordt een methode, MARVEL1, voor gezamenlijke probleemanalyse geïntroduceerd. Het deelt inzichten vergaard in een verkennend onderzoek uitgevoerd door TNO in samenwerking met de Landelijke Eenheid, als onderdeel van het programma Landelijke Eenheid:Verbind. De methode is beproefd in een experiment gericht op cocaïnedoorvoer in Nederland.
Lessen uit het experiment kunnen worden gebruikt om de manier van samenwerken binnen een gezamenlijke duiding van een complex veiligheidsvraagstuk te versterken. Vanuit die duiding ontstaan vervolgens ook nieuwe inzichten in andersoortige interventies. Zo zijn de opgedane inzichten bruikbaar voor het beter identificeren van schakels in de keten van smokkel, waarvan een hefboomwerking uitgaat.
In het voorbeeld in Figuur 1 zijn de directe causale effecten op de centrale variabele ‘aanzuigende werking van Nederland als cocaïnehub’ weergegeven. Zo leidt een verbetering van ‘kwaliteit van criminele infrastructuur’ tot een sterkere ‘aanzuigende werking’. De variabele ‘(perceptie van) pakkans cocaïnehandel’ heeft een effect in de tegenovergestelde richting (-), want een stijging van de ‘pakkans’ leidt tot een lagere ‘aanzuigende werking van Nederland als cocaïnehub’.
Verkennend onderzoek
In het verkennende onderzoek was actuele en diepgaande kennis ruim voor handen: de deelnemers waren afkomstig uit verschillende onderdelen van de politieorganisatie (Landelijke Eenheid, eenheden Amsterdam, Noord-Holland, en Zeeland West-Brabant), het openbaar ministerie en een TNO-expert op het gebied van criminaliteitsanalyse.
aanwezige deskundigheid kwam vanuit TCI-analyse, dossieronderzoek, beleidsadvies, tactisch onderzoek, projectvoorbereiding, het netwerken als gebiedsagent, het fungeren als liaison naar internationale partners, regionale specialisten op het gebied van cocaïnesmokkel en expertise op specifieke schakels in de internationale transportlogistiek.
Toepassing op cacaïnehub
Het ontwikkelde model beschrijft de aantrekkelijkheid van Nederland als hub voor cocaïnehandel. Dit probleem is geschikt voor een analyse met MARVEL om een aantal redenen: het probleem ontwikkelt zich over de tijd, het komt tot stand door een verscheidenheid aan factoren die sterk met elkaar samenhangen en het lijkt resistent voor interventies. Een MARVEL-model is opgebouwd uit variabelen en onderlinge causale relaties. Een causale relatie beschrijft hoe een verandering in de ene variabele een verandering in een andere variabele teweegbrengt en of die verandering in dezelfde richting (+),of in de tegenovergestelde richting (-) is.
Het ligt in de menselijke natuur om complexiteit te lijf te gaan met reductionisme; we proberen de werkelijkheid te versimpelen tot simpele, lineaire aannames over een beperkt aantal variabelen. Complexe problemen, zoals de internationale cocaïnehandel, komen echter tot stand door een samenspel van talloze feedbackmechanismes, ook wel loops genoemd.
Bij het bouwen van een MARVEL-model wordt gezocht naar de loops die samen trends in probleemgedrag kunnen verklaren en helpen bij het identificeren van effectievere interventies. Versterkende loops zorgen voor een snelle groei of daling. Groei of daling kan echter niet eeuwig doorgaan, balancerende loops zorgen voor stabiliteit in een systeem. Tijdens de sessies identificeert de MARVEL-software deze loops automatisch en geeft ze visueel weer aan deelnemende experts. Loops zijn de bouwblokken van de systeemanalyse.
In Figuur 2 is een voorbeeld van een positieve (of versterkende) en een negatieve (of balancerende) loop weergegeven. Het positieve feedbackmechanisme ‘Hotspot’ beschrijft hoe een goede criminele infrastructuur Nederland aantrekkelijk maakt voor internationale criminele organisaties. De aanwezigheid van deze organisaties leidt weer tot een verdere verbetering van de criminele infrastructuur: een zichzelf versterkend effect.
De balancerende loop ‘Aanbod reguleren’ in Figuur 2 beschrijft hoe versnijding van cocaïne gebruikt kan worden om het aanbod te reguleren. Als er overschotten zijn, kan de crimineel de zuiverheid laten toenemen waarmee het totale (versneden) aanbod zal dalen. Zijn er echter geen overschotten, dan kan de cocaïne versneden worden om zo het aanbod te verhogen.
Meerwaarde en randvoorwaarden
De deelnemers ervoeren grote meerwaarde bij het gebruiken van de methode. Meerdere deelnemers lieten weten het model gebruikt en gedeeld te hebben met collega’s en leidinggevenden. De sessies boden een gemeenschappelijke visuele taal waarmee onderling kennis uitgewisseld kon worden over cocaïnedoorvoer. Door onderliggende aannames en perspectieven van collega-experts uitgebreid te bespreken, werd het mogelijk om kennis te delen en de huidige manier van werken van politie en openbaar ministerie kritisch te evalueren. Ook zijn prioriteiten voor intelligence en opsporing besproken. Daarbij was het van belang te werken vanuit een systeemblik – en het dus niet alleen over kilo’s, kerels en knaken te hebben.
Gedurende de discussie zijn zowel blinde vlekken in het begrip van de cocaïnedoorvoer als bredere interventies gefocust op onderliggende criminele structuren gevonden. Zo werden bredere interventies geïdentificeerd in het gerichter informeren en betrekken van bedrijven bij het tegengaan van smokkel op hun terreinen. Tijdens de sessies is gebruik gemaakt van live vastlegging van het gesprek in een eenduidig, visueel model. De software waarin het model is vastgelegd is bovendien gebruikt voor visuele analyse van het model. Dit creëerde overzicht voor deelnemers en ondersteunde bij out of the box denken.
Het succes van een MARVEL-analyse wordt bepaald door de beschikbaarheid van een groep inhoudelijke experts die bereid zijn om “in het diepe te springen”. De methode is een nieuwe manier van denken en werken die afwijkt van traditionele opsporings- en inlichtingenmethoden. De deelnemers zijn positief over het gebruik van MARVEL voor hun eigen werk en binnen de bredere organisatie, voornamelijk op het tactische en het strategische niveau. Deze niveaus worden gekenmerkt door het beschouwen van de complexe samenhang van factoren en actoren op systeemniveau. Het is bij gevoelige dossiers nuttig gebruik te maken van onafhankelijke facilitatie.
Figuur 3 laat een complexere set van loops uit het model zien. Het geheel aan loops beschrijft het kat-en-muisspel tussen criminelen en opsporing. Criminelen zijn in staat hun modi operandi aan te passen zodra zij hiertoe noodzaak zien. Dit vormt een balancerend mechanisme. Zodra opsporing zich focust op een modus operandi zal dit leiden tot een verschuiving in het gebruik ervan. Zolang cocaïnehandelaren wegen vinden om cocaïne relatief risicoloos en kostenefficiënt door te voeren zal een perceptie blijven bestaan van Nederland als gunstige cocaïnehub.
Conclusie
Uit het uitgevoerde experiment met als onderwerp cocaïnedoorvoer blijkt dat gezamenlijke probleemanalyse met MARVEL effectief invulling kan geven aan de behoefte om complexe fenomenen van ondermijnende criminaliteit in kaart te brengen. Met de methode kan gewerkt worden aan integraal inzicht in een criminaliteitsfenomeen. Gezamenlijke probleemanalyse kan bovendien bouwen op andere analyses, zoals bijvoorbeeld een al bestaand crime script, een sociale netwerkanalyse of de uitgebreide praktijkervaring van experts.
Een MARVEL-model ondersteunt experts bij het ontwikkelen van een systeemblik op een fenomeen en het onderzoeken van dat fenomeen vanuit diverse perspectieven. Dit leidt tot het beter richten van onderzoek, van de inzet van handhavingsacties en opsporingsonderzoeken, en het ontwikkelen van effectievere interventies. Ook expliciteert de systeemblik dat een duurzame beïnvloeding van een complex vraagstuk als cocaïnesmokkel vereist dat er nieuwe en ongebruikelijke allianties worden aangegaan.
Dit sluit aan op de bevindingen en aanbevelingen die in mei 2019 zijn gedaan over de aanpak van cocaïnesmokkel via de Rotterdamse haven (Staring et.al., 2019). Een noodzakelijke volgende stap is het verbreden van een gezamenlijke probleemanalyse met MARVEL naar andere publieke en private partners. De opgebouwde systeemblik kan daarmee kennisuitwisseling en coördinatie ondersteunen op diverse thema’s binnen de aanpak van ondermijnende criminaliteit.
Gebruikte literatuur
Klerks, P., Kop, N. (2010), Toekomsten verkennen voor analisten: Instrumentarium voor prognoses en visieontwikkeling. Apeldoorn: Politieacademie.
Staring, R., Bisschop, L., Roks, R., Brein E. & van de Bunt, H. (2019). Drugscriminaliteit in de Rotterdamse haven: aard en aanpak van het fenomeen. Rotterdam: Erasmus Universiteit Rotterdam.
Veldhuis, G. A., van Scheepstal, P., Rouwette, E., & Logtens, T. (2015). Collaborative problem structuring using MARVEL. EURO Journal on Decision Processes, 3(3-4), 249-273.
Vennix J. A. M. (1996). Group model building— facilitating team learning using system dynamics. Wiley, Chichester
Geef een reactie