Op de Politieacademie in Apeldoorn bespraken vertegenwoordigers van politie, Openbaar Ministerie, RIEC’s (Regionale Informatie en Expertise Centra) en gemeenten op 23 oktober de waarde van lokale opsporing. De politie pleit al langer voor een meer integrale aanpak met bestuurlijke, fiscale en preventieve maatregelen. Maar er is óók behoefte aan opsporing door basisteams en districten. Zij moeten meer vrijheid krijgen voor opsporing van hennepkwekerijen, van bedrijven die dienen als dekmantel voor het witwassen van drugsgeld en van criminelen die tienermeisjes prostitueren in hotelkamers. De basisteams kennen de buurten waar zich dit allemaal afspeelt, terwijl de regionale recherche ‘te ver weg is’ om effectief te kunnen zijn.
Sjoerd de Ruiter van de recherche Den Bosch en ‘kartrekker’ van de lokale ondermijningsaanpak gaf een voorbeeld uit de praktijk. In oktober 2017 kwam een tip uit het criminele circuit over een Bosschenaar die ‘iets’ met synthetische drugs deed. Speurwerk van de politie bracht een netwerk van tien mannen in kaart. Het spoor leidde naar Friesland en Drenthe. In plaats van de zaak over te dragen aan de districtsrecherche, vroegen en kregen de Bossche agenten van de officier van justitie toestemming om zélf het spoor te volgen en baas van hun eigen zaak te blijven. Acht personen werden aangehouden. Bij de hele actie waren vijftig, vooral lokale politiemensen betrokken. De actie was een succes omdat, zo twitterde de Eenheid Oost-Brabant trots de volgende dag, ‘een aantal collega’s van het basisteam zich vastbeet in de zaak. Binnen een paar weken lag het onderzoek klaar voor actie’.
→ Lees het volledige verslag op http://bit.ly/2DSVmyh
Geef een reactie