Opnieuw kwam Marcel Haenen op 13 september met een uitgebreid artikel in NRC over de misstanden rond discriminatie en fout gedrag bij de politie. Deze keer ging het over bureau Hoefkade in Den Haag. De kop was: “Op politiebureau in Schilderswijk heersen discriminatie, geweld en een ‘ongezonde cultuur’”. In het artikel zelf wordt het probleem meer genuanceerd beschreven. Het zou gaan om een beperkt aantal collega’s, tegen wie inmiddels een intern onderzoek loopt. Toch “moet er iets gebeuren”. Vakbondsvoorzitter Jan Struijs van de NPB doet in het artikel ook zijn duit in het zakje.
Een weerbarstige realiteit
Voor ik verder ga wil ik twee dingen benadrukken. Allereerst vind ik het gedrag van politiemensen dat beschreven wordt uitermate verderfelijk. Ik begrijp het ook niet. Het overgrote deel van de politiemensen doet hun werk ten dienste van de samenleving. Zij willen er zijn voor anderen; een recente ‘poll’ van NextGen bevestigde dat nog eens. Als je je inleeft in de ‘shit’ die politiemensen over zich heen krijgen, in de risico’s die zij in hun werk – ook persoonlijk – lopen, in de emoties waar ze deelgenoot van worden, dan is er ook overtuiging nodig om dit werk te doen.
Sommigen noemen de politie het afvalputje van de samenleving. Ik vind dat een te negatieve benadering. Wat wel waar is, is dat politiemensen er zijn en optreden als de samenleving niet zo functioneert als wij graag zouden willen. Dus, als het recht geschonden wordt of als er crisis, ongeluk of conflict is. Politiemensen opereren in de kwetsbare randen van de samenleving en daar staan ze voor het recht en om leed te voorkomen of te verzachten. Dat vraagt veel van hen en we lezen dagelijks de verhalen wat hen dat kost, soms ook heel persoonlijk. Denk maar aan geweld tegen de politie of PTSS.
Ik begrijp niet dat er binnen het korps collega’s zijn die onzorgvuldig en respectloos met anderen omgaan. Zelfs met eigen collega’s. Ik vind dat dus verwerpelijk. Ik weet uit ervaring hoe moeilijk het is om daar als leidinggevende goed zicht op te krijgen, Maar als zoiets bekend wordt, past er maar een remedie. Deze ‘collega’s’ zijn het niet waard om langer onderdeel uit te maken van de politieorganisatie. Tegelijkertijd – en ik zeg dit niet om goed te praten, maar om de weerbarstigheid aan te geven – vraagt het tijd om hierbij een ontwikkeling ten goede tot stand te brengen.
“Wat de korpsleiding wordt verweten, is dat allemaal even terecht?”
Kritiek houdt politie bij de les
Op de tweede plaats is het mooi dat journalisten en vakbondsmensen de politie de maat nemen. In de ‘machtenparade’ van Uri Rosenthal bezetten zij prominente plaatsen. Onthullingen, kritische reflecties en een spiegel voorhouden, het helpt om overheidsorganisaties, die een zekere macht vertegenwoordigen, bij de les te houden. Zeker een politieorganisatie verdient dat. Een organisatie met grote bevoegdheden, die diep kunnen ingrijpen in de levenssfeer van mensen. Uiterste zorgvuldigheid is dan vereist. Dienstbaar zijn is geen reclame-slogan, maar een bestaanskenmerk van de politie.
De politie is er immers op geen enkele manier voor zichzelf, maar voor de volle honderd procent voor de samenleving. Elk politiemens moet daarvan doordrongen zijn, de eed getuigt daar ook van. Op deze waarden mag de politie permanent gespiegeld worden. Hoe vervelend dat ook is, het is tegelijkertijd een groot goed. Deze reflecties dragen er nadrukkelijk aan bij dat de ontwikkeling ten goede doorzet. Daarom zou ik op geen enkele manier de media of vakbonden het zwijgen op willen leggen. Eerder het tegendeel.
Hoe te beïnvloeden?
Maar toch… Iedereen voelt aan dat deze column een ‘maar toch…’ kent. Want het blootleggen van vermeende misstanden is één ding, maar de daarop volgende analyse is iets anders. Wat de korpsleiding wordt verweten, is dat allemaal even terecht? Staan zij niet oprecht voor de ‘politie voor iedereen’ en ook voor de ‘politie door iedereen’? Kijken ze echt weg, of zijn hun mogelijkheden om direct en met hoog tempo in te grijpen misschien beperkt?
Zijn er niet – en overigens niet onterecht – door dezelfde vakbonden veel waarborgen gecreëerd voor zorgvuldig intern onderzoek? Hebben deze vraagstukken niet betrekking op cultuur in teams of raakt het niet aan leiderschapsstijlen, die niet van de ene op de andere dag veranderd kunnen worden? Leiderschapsstijlen die gecreëerd zijn in de tijd van het New Public Management. En die door de overheid aangezet target-gedreven zijn en daardoor voorbijgingen aan wezenlijke waarden, zoals ook Herman Tjeenk Willink in ‘Groter denken, kleiner doen’ analyseert? Hoe complex is eigenlijk dit vraagstuk? En hoe keer je dat van de ene op de andere dag om?
Wie controleert media en vakbonden?
En daar komt nog iets bij. Het is terecht dat organisaties als de politie kritisch worden gevolgd. Het zijn machten, die tegenspraak verdienen en nodig hebben. Maar ook de media en vakbonden hebben macht en doen ertoe. Kijk maar naar de reactie, wat een artikel veroorzaakt, tot in de Tweede Kamer. Maar… wie controleert hen?
Ik begrijp dat bronnen ‘heilig’ zijn. Onlangs vertrok een externe adviseur en begeleider van de politie. Een open brief van hem aan de minister is door een onbekende bron gelekt naar NRC en kwam op straat te liggen.* Het probleem dat hij benoemt is terecht en wordt ook door de korpsleiding beaamd.
Nu volgt een nieuw bericht en ik sluit niet uit dat er nog meer berichtgeving volgt. Als NRC er iedere keer opnieuw voorpaginanieuws van maakt, krijgt het toch iets treurigs. Vooral omdat we net met elkaar vaststelden dat het probleem erkend is en de oplossing niet van de ene op de andere dag beschikbaar is. Dit soort berichtgeving krijgt dan iets obsessiefs en doet bovendien onrecht aan de vele politiemensen die zich elke dag inzetten om ‘het goede’ te doen voor mensen en voor de samenleving als geheel.
Iets soortgelijks geldt voor de vakbond. Zij spreken altijd van ‘de vele mails’ die ze krijgen en de ‘vele gesprekken’ die zij met leden voeren. Daarmee legitimeren zij de meest boude stellingnames. Geen mens die controleert of zij de mening weergeven van 50, 10, 1 of 0,1 procent van hun leden. Een WOB-verzoek naar de mails aan de vakbond is immers niet mogelijk.
“Samen op zoek naar oplossingen, zodat partijen naast elkaar staan en niet tegenover elkaar”
De politie is van iedereen
Is dit een oproep aan media en vakbondsvoorzitters om in te binden? Ik zou zeggen: nee, in het geheel niet. Het is wél een oproep om verantwoord om te gaan met de ‘macht’ die zij vertegenwoordigen. Macht en tegenmacht, spraak en tegenspraak. Dat is waar Herman Tjeenk Willink in ‘Groter denken, kleiner doen’ toe oproept. En dat in het algemeen belang, in het belang van de democratische rechtsorde.
Hij bedoelt dat als een verantwoord spel,om de ‘goede zaak’ te dienen. Ik zei het al: de politie is van iedereen. Dat vraagt strengheid, maar ook liefde. Korpsleiding, vakbonden, media, Tweede Kamerleden en iedereen die verder mee wil doen, moeten elkaar niet simpel de bal toespelen, maar samen op zoek naar oplossingen die ertoe doen.
Zij zouden schouder aan schouder moeten staan met maar één intentie: een betere politie ten behoeve van een betere samenleving. Dan komen partijen niet tegenover maar naast elkaar te staan.
Jaco van Hoorn is hoofdredacteur van het Tijdschrift voor de Politie
* De twee voorafgaande zinnen zijn in deze update aangepast omdat deze de suggestie wekten dat de adviseur informatie uit zijn praktijk direct met de pers heeft gedeeld. Dit is niet het geval. De adviseur stuurde een brief aan de minister; het is niet bekend wie de inhoud daarna met NRC heeft gedeeld. De auteur had niet de bedoeling de adviseur in diskrediet te brengen en biedt daarvoor zijn verontschuldigingen aan.
Hij betreurt dat des te meer omdat het doel van de column is om het debat over de politiecultuur in mildheid te voeren. De oproep in de column richt zich, zonder op enigerlei wijze af te doen aan de grote waarde die wordt toegekend aan ‘countervailing power’ , in de eerste plaats op de media.
De redactie benadrukt dat de hierboven verwoorde opinie het standpunt is van de hoofdredacteur.
Geef een reactie