De productiviteit van de politie is maar ten dele te meten, concludeert Jaco van Hoorn in editie 2/2020 van het Tijdschrift voor de Politie. Verantwoording met cijfers kan niet, of althans nimmer bevredigend. Maar hoe dan wel? De literatuur en ander onderzoek leidt tot een aantal zoekrichtingen, die hieronder worden beschreven.
- Aan wie, op welke vraag en hoe verantwoorden we ons?
Met alternatieve manieren van verantwoorden komen we tegemoet aan de meervoudigheid waarover Helsloot en Terpstra in deel I van dit dubbel-essay spreken. Dat stelt eisen aan de wijze van verantwoorden: wat is de precieze vraag, welk antwoord hoort daarbij en hoe kunnen we dat het beste brengen? Verantwoorden krijgt daarmee trekken van een ambacht.
- Het gaat om tellen en vertellen
Met cijfers alleen komen we er niet, maar met verhalen ook niet. In ‘Gevoel voor getallen’ schrijft Ilsa de Jong[1] e.a. dat cijfers als objectief én abstract gezien kunnen worden. Cijfers zijn een buitengewoon aantrekkelijke en behulpzame simplificering van de werkelijkheid. En tegelijkertijd beseffen we dat een cijfer óók een retorisch instrument is, een teken dat symbool staat voor iets anders, dat ons op weg helpt maar ons bewust of onbewust ook een richting op stuurt.
De auteurs stellen dat de kracht ligt in de synthese. Aan de cijfers wordt betekenis toegekend door de vertelling die eraan wordt toegevoegd. Met verhalen worden de cijfers van duiding voorzien. Van het rationele domein van feiten en cijfers komen we dan toch weer terecht in het domein van frames en verhalen, en een narratieve of politieke logica. Het onderscheid tussen feiten en verhalen, cijfers en frames is dan ook niet zo scherp als het lijkt. Martijn Groenleer[2] stelt: blijf cijfers gebruiken, maar plaats ze in de context, zet ze in dialoog, verbindt ze aan kwaliteit.
- Het gaat om rijker verantwoorden
Daarmee zoeken we naar rijkere vormen van verantwoording. In de aanpak van ondermijning in Rotterdam-Zuid wordt hiermee geëxperimenteerd. Het NSOB schreef hier een reflectie op[3]. De auteurs spreken over de verantwoordingsspagaat, omdat er altijd een verschil is tussen wat op papier kan worden gerapporteerd en wat in de praktijk gebeurt. De auteurs zien dat door verschillende vormen en indicatoren te benutten, de verantwoording rijker wordt. Daardoor wordt de aanpak beter voorstelbaar en aantrekkelijk voor verschillende doelgroepen. Ook wordt deze aanstekelijker en meer activerend, waardoor mensen eerder verleid worden om mee te doen.
Het rijker verantwoorden geeft tevens inzicht in de complexiteit en de verwevenheid van de problematiek. Kenmerkend is ook dat niet achteraf wordt teruggekeken naar vooraf gestelde doelen. Als professionals dagelijks hun eigen theorie bijstellen, dan is het voor het inzichtelijk en interactief maken van de professionele afweging van belang dat dit in de verantwoording tot uiting komt. De verantwoording gaat dan niet over de actie, maar over de verantwoording die in de actie tot stand komt. Overigens is karakteristiek aan het rijker verantwoorden dat het zich in gelijke mate richt op horizontale verantwoording (naar burgers en instellingen en partners) als op verticale verantwoording (naar het gezag).
- Het gaat om meer horizontale verantwoording
Dat nodigt uit verder te oriënteren op deze horizontale verantwoording. Door toegenomen mondigheid, maar ook nieuwe technologieën, kunnen burgers, maatschappelijke organisaties en bedrijven zich mengen in (de verantwoording van) beleid. In een NSOB-studie[4] naar vernieuwing van verantwoorden lezen we dat publieke verantwoording vanuit dat idee een maatschappelijk gesprek is waar eenieder, zowel maatschappij als overheid, aan kan deelnemen én ook bijdragen. Hierbij staat overigens niet als vanzelf het beoordelen (en veroordelen) centraal. Veel vaker gaat het om een goed gesprek, vanuit wederzijdse interesse, waar leren en ontwikkelen de dynamiek bepalen omdat dit met het oog op het gezamenlijk realiseren van publieke doelstellingen vele malen ‘productiever’ is.
Op veel plaatsen krijgt dit vorm, namelijk overal waar politiemensen met burgers en organisaties samen zoeken naar manieren om in de bijpassende context samen bij te dragen aan een veiliger samenleving. Het zou goed zijn als ook het verticale verantwoordingsgesprek onderdeel wordt van deze gezamenlijke interactie tussen gezag, politie en samenleving en dus daardoor horizontaliseert.
- Werk bestuurlijk met een rijker en meerdimensionaal verantwoordingsplan
Mocht verticale verantwoording toch gewenst zijn, dan heeft Peter Noordanus[5] een interessante aanbeveling. In plaats van de eendimensionale op kwantitatieve basis gestoelde verantwoording adviseert hij een doorontwikkeling naar een vorm van meerdimensionaal rijker verantwoorden. Om verwachtingen daarin te reguleren, kan bij het aangaan van nieuwe beleidsdoelen direct een verantwoordingsplan gemaakt worden. De opdrachtgevers stellen vooraf vast wat ze willen – en kunnen – vragen om de politieprestaties in beeld te krijgen. Het plan kan fungeren als het vehikel om de andere vormen van verantwoording te laten groeien. Waarbij geldt dat goede storytelling beter is dan cijfermatige schijnvertoningen.
Noordanus stelt voor in het verantwoordingsplan te beschrijven welke methoden gehanteerd worden, zoals control, visitaties, reviews, benchmark en kwalitatieve weergaven. Bij inzet op ondermijning kan dit bijvoorbeeld in beeld worden gebracht via benchmarking ten opzichte van het buitenland. Terwijl de kwaliteit en vooraf genoemde prestaties van basisteams kunnen worden onderzocht via review. Bij het in beeld brengen van de betrokkenheid van burgers bij cyberproblematiek kunnen ten slotte vormen van rijker verantwoorden worden gebruikt.
Vast onderdeel van vaststellen van beleid wordt dan ook vaststellen van – haalbare – verantwoordingsmethoden. In het plan kan dan ook opgenomen worden hoeveel capaciteit met het verantwoorden gepaard mag gaan.
Tot slot
Zo groeit het perspectief om tot een alternatieve en rijkere verantwoording over politie-inzet te komen. Herman Tjeenk Willink[6] stelde de vraag: blijven we meegaan in doeltreffendheid en doelmatigheid en doen we alsof we exacte cijfers geven? Of zeggen we: dat kunnen we niet leveren. Wat gewenst is, is een kwalitatief antwoord, het gaat om de kwaliteit en niet om de kwantiteit.
De politie zegt waakzaam en dienstbaar te staan voor de waarden van de rechtstaat. Dat betekent dat de leiding anderen moet kunnen vertellen wat de politie doet om dit waar te maken. Je moet weten waar je van bent. Kwaliteit is verbonden aan de functie. Als je je functie niet meer weet kom je bij de kwantiteit uit.
[1] drs. Ilsa de Jong, prof. dr. Mark van Twist, drs. Daphne Bressers, drs. Jorgen Schram, Gevoel voor Getallen, NSOB, 2018. https://kennisopenbaarbestuur.nl/media/255694/gevoel-voor-getallen-een-zoektocht-naar-de-politieke-en-psychologische-_.pdf
[2] Martijn Groenleer, hoogleraar Regionaal Recht en Bestuur aan het Tilburg Institute of Governance (TIG), het hoofd van de Sectie Politiek en Bestuur en wetenschappelijk directeur van het Centrum voor Regionaal Recht en Bestuur (TiREG), alle aan de Universiteit van Tilburg.
[3] Verrijken van verantwoording, inzichtelijk en interactief maken van afwegingen rond de aanpak van ondermijning; tussentijdse reflecties op de praktijkontwikkeling in Rotterdam-Zuid, Jorren Scherpenisse en Mark van Twist, NSOB, maart 2019
[4] Drs. J. Schram, prof. dr. Martijn van der Steen, prof. Dr. Mark van Twist, Vernieuwing van de verantwoording, NSOB, 2019,
https://www.nsob.nl/wp-content/uploads/2019/03/NSOB-18-20-DT_PZH_vernieuwing-web-20190211.pdf
[5] Mr. P.G.A. (Peter) Noordanus, oud-burgemeester van Tilburg en vanaf 1 maart 2018 benoemd tot onafhankelijk voorzitter van het Landelijk Strategisch Overleg Aanpak Ondermijning
[6] Tijdschrift voor de politie, nr 5 – 2019, interview met H.D. (Herman) Tjeenk Willink, voormalig vicepresident van de Raad van State en minister van Staat.
Geef een reactie