De weerbaarheid van de rechtsstaat wordt op de proef gesteld, stellen Jannine van den Berg en Harry van der Grinten. De versterking hiervan zien zij als een van de belangrijkste opgaven van de Landelijke Eenheid. Wat is de juiste aanpak bij een groeiende onvoorspelbaarheid van criminele fenomenen?
De maatregelen tegen de verspreiding van Covid-19 waren amper van kracht of in Zuid-Italië had de maffia er al op ingespeeld. Ze reageert snel op de noden van kwetsbare groepen: de verarmde bevolking kan bijvoorbeeld geld lenen, maar wel tegen fikse rente of tegen wederdiensten. Niet nakomen heeft consequenties. In Nederland leek zoiets lange tijd onvoorstelbaar. Die tijd is voorbij. De weerbaarheid van onze rechtstaat wordt door meer fenomenen op de proef gesteld: terrorisme, internationalisering van criminaliteit en de bemoeienis van statelijke actoren, en de spelverharding en groeiende complexiteit van ondermijnende criminaliteit.
Fenomenen die het werk van de Landelijke Eenheid in de kern raken en waar we betere antwoorden op zoeken en ontwikkelen. Het versterken van deze weerbaarheid is onze grootste opgave. De sleutelwoorden: samenwerken, intelligence en adaptief vermogen.
Bedreigingen
Ondermijnende criminaliteit komt steeds meer als zorgpunt naar voren. De ondermijningsonderzoeken worden steeds complexer. We zien criminele netwerken met opdrachtgevers, moordmakelaars, brokers voor onder andere geldstromen, identiteiten, contracten, uitvoerders van liquidaties en nog een hele economie van mensen die betrokken is bij het feitelijke transport en distributie van drugs. De liquidaties van de broer en de advocaat van de kroon getuige hebben het Stelsel Bewaken en Beveiligen flink op zijn grondvesten doen schudden. De slachtoffers zijn mensen tegen wie we een aanslag voorheen niet reëel achtten. Het repertoire tussen het woonhuisbeveiliging en persoonsbeveiliging moet verbreed en verbeterd worden. De ergste piek in de terroristische aanslagen in Europa lijkt (voorlopig) voorbij. Uiteraard is er zorg om eventuele terugkeer van de deels getraumatiseerde Jihadistische strijders. Daarnaast is met name radicaal rechts in opkomst. Ook hiertussen zitten potentiële aanslagplegers. Sterker nog, ze veroorzaken in het westen meer dodelijke slachtoffers dan de Jihadistische terroristen.
Multipolaire gemeenschap
Inmiddels kan er geen onderzoek meer gedaan worden zonder een digitale en internationale component. Mensen zijn trouwer aan hun smartphone dan aan hun partner (en dat biedt ook kansen: locatiegegevens, internetgebruik, soms content). Meer en meer is de digitale infrastructuur zelf het doelwit. Grote bedrijven, universiteiten en ook de politie moeten zich wapenen tegen hacks en gijzelsoftware. Wijk, web en wereld zullen steeds verder met elkaar verweven raken. Cyber (enabled) crime wordt steeds meer onderdeel van het dagelijks politiewerk.
De wereld ontwikkelt zich tot een multipolaire gemeenschap waarin de oude, overzichtelijke en door het Westen gedomineerde orde lijkt te verdwijnen. Met de aanslag op de MH17 zijn nadrukkelijk ook statelijke actoren in het civiele veiligheidsdomein binnengedrongen. We zien ook signalen dat statelijke actoren onze digitale infrastructuur bedreigen. En omdat we vooraf niet weten wie de hack of aanval uitvoert, een scholier of een staat, zoeken politie en veiligheidsdiensten elkaar steeds meer op.
Al deze fenomenen bedreigen onze rechtstaat en geven ons de opdracht om de weerbaarheid ervan te versterken. Dit is een nieuwe, grote en complexe uitdaging. We werken aan nieuwe antwoorden langs de lijnen samenwerken, intelligence en adaptief vermogen.
1. Samenwerken
Versterken van de weerbaarheid vraagt om een gezamenlijke strategie met wisselende rollen (speelveld). We moeten beter samenwerken, politie intern, overheidsbreed en publiek privaat. Zeker waar het ondermijning betreft, kan de bestrijding niet integraal genoeg zijn. Alle samenwerking start met informatiedeling . De politie-eenheden vinden elkaar steeds makkelijker. Een eenduidige en herkenbare structuur en werking is behulpzaam. De cultuur van elkaar helpen en gunnen en dus gemakkelijker informatie delen, groeit mee. In de samenwerking bij de tramaanslag van 18 maart 2019 in Utrecht werd zichtbaar dat we elkaar echt sneller weten te vinden. Ook het Marengo-onderzoek is hier een voorbeeld van: drie regionale eenheden en de Landelijke Eenheid zijn hier met veel capaciteit bij betrokken. Het Multidisciplinair Interventie Team (MIT) kan een versneller worden door programmatisch samenwerken tussen politie, KMar en FIOD, Douane, OM met focus op de criminele geldstromen. Want we hebben nog te weinig zicht op al die criminele miljarden. Publiek-privaat zullen we moeten blijven zoeken naar balans tussen ieders belang. Veel bedrijven willen meewerken aan veiligheid, maar niet als hun concurrentiepositie te veel geschaad wordt.
Intern werkt de Landelijke Eenheid aan een meer programmatische benadering: mensen vanuit de intelligencehoek, de tactische opsporing en de expertisekant worden samengebracht in een cluster. De aanpak van terrorisme-onderzoeken is daar een goed voorbeeld van. Was voorheen de tactiek leidend (informatie vragen en expertise bestellen), nu kijken we hoe we elkaar kunnen versterken en wat de beste kansen biedt. Daarnaast zien we meer en meer blauw-grijze samenwerking over diensten en vakgebieden heen. Met interessante kansen voor de groeiende oriëntatie op criminaliteitsbestrijding vanuit de diensten Infrastructuur en het Landelijk Operationeel Centrum. Wekelijks worden vanuit voortgezette handhaving en informatiegestuurde acties serieuze hoeveelheden vuurwapens, drugs en geld in beslag genomen. Die geven waardevolle informatie voor de ondermijningsonderzoeken. En door te onderscheppen draagt de Landelijke Eenheid bij aan veilige wijken.
Internationale politiesamenwerking wordt steeds meer core business. Of het nu gaat om grensoverschrijdende samenwerking vanuit de heterdaadsituatie (denk aan achtervolgingen die met regelmaat over de grens voortgezet moeten worden), ondermijningsonderzoeken (drugslijnen, daders, samenwerking met bron- en afzetlanden) of cybercrime-onderzoeken. Als antwoord op de groeiende betrokkenheid vanuit meerdere landen is de kanteling gemaakt naar fenomeenoriëntatie: drugsstromen (vanuit bijvoorbeeld Colombia, via Panama, Caribische eilanden, die vervolgens doorverhandeld worden via westelijk Afrika) vereisen een andere aanpak dan alleen bilaterale, nationale samenwerking. En tegelijk vraagt deze om wederkerigheid met landen die een ander waardenstelsel hebben (denk aan mensenrechten, privacy).
2. Intelligence
Dagelijks ontvangt de politie meldingen van onder meer terrorisme, die duiding vereisen: is er echt iets aan de hand of is het loos alarm? Veel van het werk start met een beter en sneller intelligencebeeld door te anticiperen, identificeren en duiden. Het samenbrengen van zachte en harde informatie is van belang. Een goed actueel intelligencebeeld, liefst real time, helpt om betere besluiten te nemen. Daarnaast worden we geconfronteerd met een grenzeloze hoeveelheid data. De kunst is om met bijna chirurgische precisie de relevante informatie er uit te filteren en te veredelen.
Tegelijk speelt hier ook een juridisch-ethisch vraagstuk. In het kwaliteitskader big data worden de meest relevante criteria benoemd: is het gebruik passend voor het doel; is de causaliteit in verbanden voldoende onderbouwd; en werken we voldoende transparant en toetsbaar. Alle drie essentiële criteria om politieoptreden in rechtszaken overeind te houden voor de rechter. Een spectaculair voorbeeld is de Encrochat-zaak. Op grote schaal is live meegekeken in het ontsleutelde criminele berichtenverkeer. Uiteraard met goedkeuring van de rechter-commissaris. Data science helpt bij die selectie uit de miljoenen berichten.
3. Adaptief vermogen
Sneller inspelen op veranderingen betekent onder andere doorontwikkeling van het vak. Enkele voorbeelden: het inzetconcept van de DSI is gericht op zo snel mogelijke interventie bij aanslagen en grof geweld; de observatie heeft zijn repertoire verbreed, naast de opsporing ook gericht op voorkomen van aanslagen en criminaliteit; en de inzet van nieuwe bevoegdheden: de inzet van criminele burgerinfiltranten en de bevoegdheid om te hacken (in samenwerking met KMar en FIOD). Ook innoveren is belangrijk om adaptief te blijven. Slimme technologieën zijn zowel voor de politie als voor criminelen beschikbaar. Onze voorsprong op criminelen wordt steeds kleiner. Toch is het essentieel dat we in deze race mee blijven doen. De Landelijke Eenheid als expertise-eenheid met veel specialisten en specialistische middelen kijkt constant naar nieuwe technische mogelijkheden of werkvormen. Speerpunt voor de Landelijke Eenheid is artificiële intelligentie (AI). Momenteel ligt de prioriteit bij het vereenvoudigen van administratieve processen zoals internationale rechtshulpverzoeken. Een volgende stap is het automatisch omzetten van spraak naar tekst. Vernieuwen is noodzakelijk om tot betere en uiteindelijk ook betaalbare oplossingen te komen voor veiligheid. AI is een kans, maar kent ook ethische grenzen, die mogen we niet uit het oog verliezen: de gebruiker moet regie houden en onze algoritmen moeten deugen.
Daarnaast kijken we naar sociale innovatie, want al deze vernieuwingen vragen ook een organisatie die zich daaraan aanpast en deze veranderingen omarmt. Indachtig het motto dat mensen willen veranderen, maar niet veranderd willen worden, is een permanente beweging nodig om deze adaptiviteit te organiseren. Dat is meer dan een mindset alleen, je moet dit aanpassingsvermogen werkend maken. Een opdracht, goede intelligence, processen en middelen op orde, professionele en getrainde medewerkers, en de bereidheid om te evalueren en snel weer aan te passen. En, niet te vergeten, afscheid nemen van het oude.
Versterken weerbaarheid
Via samenwerken, intelligence en adaptief vermogen de rechtsstraat versterken vraagt actie van de hele overheid: wie regisseert, wie neemt initiatief, en heeft het voor ieder prioriteit, nationaal en lokaal? De inzet daarbij is om sneller te leren en tot effectievere interventies te komen vanuit een brede strategie.
Wat mag met big data en met techniek? Dit vraagt om een nieuwe balans in de omgang met privacy. Veel burgers zijn – vaak te gemakkelijk – bereid een deel van hun privacy af te staan in ruil voor gemak. Als politie moeten we in sommige gevallen de grens opzoeken van wat mag, om effectief te blijven, soms moet de grens zelfs iets verlegd worden, maar we moeten ook blijven kijken hoe we zaken kunnen oplossen door ze heel anders te benaderen.
De spelverruwing buiten creëert ook onrust in de organisatie. Collega’s worden zich meer bewust dat ook zij ernstig bedreigd kunnen worden. Ze worden gefilmd in de uitoefening van hun werk en zonder context op social media gezet. Dat is lastig, omdat we ook een politie willen blijven die volop in verbinding staat met de samenleving, dus zichtbaar is en aanspreekbaar. Voor alle collega’s geldt het motto ‘veilig thuiskomen’, dus weten wanneer je moet stoppen met een achtervolging, kijken of medewerkers niet onnodig in beeld komen in een ondermijningsonderzoek en bewust zijn van het eigen gedrag op social media. Zo gaat niet alleen de weerbaarheid van de rechtsstaat, maar ook de weerbaarheid van onze medewerkers omhoog.
Geef een reactie